- lourd
- lourd1 [loer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 zwaar ⇒ lomp, log, traag, gedrukt 〈markt, beurs〉 ⇒ 〈figuurlijk〉 zwaarwegend♦voorbeelden:1 aliments lourds • zwaar verteerbaar voedsellourd chagrin • groot verdrietfaute lourde • ernstige foutfrais lourds • hoge kostenlourde hérédité • zwaar belaste erfelijkheidse sentir les jambes, les paupières lourdes • zwaar in de benen zijn, slaap hebbensilence lourd • drukkende stiltesommeil lourd • diepe slaaptemps lourd • drukkend weerune table lourde de livres • een tafel beladen met boekenune phrase lourde de menaces • een zin vol dreigementenlourd de conséquences • met ernstige gevolgenyeux lourds de sommeil • ogen die bijna dichtvallen van de slaapport en lourd • haven voor het verladen van zware goederenle lourd compact • zware goederen→ main————————lourd2 [loer]〈bijwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈informeel〉 y en avait pas lourd • er waren er niet veelil fait lourd • het is drukkend (weer)ça ne fait pas lourd • dat is niet veel (geld)〈figuurlijk, informeel〉 il n'en sait pas lourd, il n'en fait pas lourd • hij weet er niet veel van, hij doet niet veel→ coeur1. adj1) zwaar, lomp, traag2) zwaar(wegend)3) drukkend2. advzwaar, belangrijk
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.